Zeeland, 1931. Maria wordt door haar stiefvader op de boot gezet naar Vlissingen. Ze is zwanger, een absolute schande als dat bekend raakt in het Zeeuwse dorp. Ze moet het huis uit om zo de naam van haar familie te redden.
Maria komt terecht bij haar tande op de boerderij in Vel waar ze rustig - en buiten het zicht van roddelaars - de zwangerschap kan volbrengen. Al bij aankomst laat tante Be haar de brief van haar zus lezen over het hoe en waarom van Maria's komst.
Maar wat weet tante Be echt van Maria's situatie? En wat weet Maria zelf eigenlijk nog na te vertellen?
