het is feest! kas krijgt een pak. een heel groot pak. in het pak zit… een step! de step mag mee naar school. doe eens een stunt, vraagt niek. dat wil kas wel....

kas en niek zijn bij de sloot kas wijst met zijn hand zie jij dat ook, niek? wat is dat? o, dat weet ik wel, zegt niek. dat is kikker-dril! Kas en...

krrrak! kas schrikt. wat was dat? De kast in de klas gaat stuk. Hoe moet dat nu? Kas weet raad: hij vraagt zijn pap om hulp. Pap maakt een kast voor juf. Kas helpt hem en...

nog een week, dan is het feest. kas heeft er veel zin in. hij kreeg een taak, hij zegt de tekst op in de hal. kas voelt zijn buik. wat doet zijn buik raar. als hij maar niet...

kas ligt in bed het is al nacht maar kas slaapt niet hij hoort wat is het rrrrrr? of zzzzzz? Kas heeft een bult op zijn neus. Niek lacht hem uit. Kas is boos en...